Hond

Medische informatie over uw hond

Medische informatie over de hond

Op deze pagina vindt u onze medische informatie over de hond. We hebben de meest voorkomende aandoeningen en handelingen bij honden voor u op een rij gezet. Wanneer u iets mist, laat het ons dan gerust weten. 

Addison

De ziekte van Addison, in medische termen ook wel hypoadrenocorticisme genoemd, is een aandoening waarbij de bijnieren van het dier onvoldoende functioneren. De ziekte veroorzaakt soms alleen vage klachten. In zo'n geval kunt u als eigenaar opmerken dat er "iets mis" is met het dier, maar het is lastig om het probleem goed te beschrijven. Door de vage klachten kan het ook voor dierenartsen een lastige ziekte zijn om vast te stellen. De diagnose van de ziekte wordt daarom nog al eens gemist. 

Wat is Addison?

Zoals gezegd werken de bijnieren niet goed bij dieren met Addison's. De bijnieren produceren twee groepen hormonen: de mineralocorticoïden en de glucocorticoïden. Bij deze ziekte ontstaan een tekort aan beiden. De mineralocorticoïden zijn verantwoordelijk voor het in stand houden van de zout en vochtbalans in het lichaam. Door te lage gehaltes mineralocorticoïden raken de zoutbalansen verstoord waardoor het dier een verlaagde bloeddruk, een vertraagde hartslag en een verminderde doorbloeding van het lichaam kan krijgen. De glucocorticoïden zijn verantwoordelijk voor o.a. de suikerspiegel in het bloed. Door gebrek aan deze hormonen daalt dus het bloedsuiker en zal het dier zichzelf futloos en zwak voelen. De ziekte komt vooral voor bij de hond en is zeldzaam bij de kat. Teven hebben meer kans op deze ziekte dan reuen.

Oorzaak

De exacte oorzaak van de ziekte van Addison is onbekend. Er wordt onder andere gedacht aan een auto-immuunziekte waarbij de bijnierschors beschadigd wordt. Maar ook het onvoldoende aansturen van de bijnieren door de hypofyse (een klier in de hersenen) kan een oorzaak zijn. Daarnaast zijn er nog menselijke oorzaken: als het dier de ziekte van Cushing heeft (bijnieren die te actief zijn) kan een te hoge dosering van medicatie bij deze ziekte leiden tot een onvoldoende functioneren van de bijnieren. Maar ook als het dier langere tijd prednison toegediend krijgt en de medicatie plotseling gestopt wordt, kan de ziekte van Addison ontstaan.

Symptomen

De symptomen kunnen sterk variëren. In sommige gevallen zijn er milde klachten zoals: chronisch braken, af en toe diarree, bloed in de ontlasting, sloomheid, vermageren, slechte eetlust, veel drinken en meer plassen. Bij andere dieren komt de ziekte zo snel op dat deze acuut erg ziek worden en in shock raken: het dier wordt slap, koud, raakt uitgedroogd en krijgt een trage pols. 

Diagnose

Op basis van de symptomen en het verhaal van de eigenaar kan er een vermoeden van Addison ontstaan, maar omdat de symptomen sterk kunnen variëren is verder onderzoek noodzakelijk. De diagnose wordt gesteld door een algemeen bloedonderzoek en ACTH-stimulatietest. Bij deze laatste test wordt er bloed afgenomen, vervolgens wordt het hypofysehormoon (ACTH) wat de bijnieren aanstuurt ingespoten en een uur later wordt er nogmaals bloed afgenomen. In beide bloedmonsters wordt de spiegel van het bijnierhormoon bepaald en op basis van de reactie op het ingespoten ACTH kan de diagnose Addison worden gesteld.

Behandeling

De behandeling van Addison bestaat uit het toedienen van de hormonen waar het lichaam zelf te weinig van produceert om zo de bloedspiegels te herstellen. Deze hormonen zijn beschikbaar in pilvorm. Het is verstandig de dosering van deze hormonen regelmatig via bloedonderzoek te controleren.

Allergische reacties

Steeds meer honden vertonen allergische reacties op uiteenlopende stoffen. De meest voorkomende allergiën bij zowel hond als kat zijn vlooienallergie en voedselallergie. Regelmatig zien we dieren met een gezicht dat plots dik wordt en waarbij er plotseling overal bulten opkomen (zogenaamde type 1 allergische reactie). Als oorzaken hiervan kunt u, naast voedsel-en vlooienallergie, ook denken aan een reactie op vaccinaties, insectenbeten, stoffen in de lucht of contact met bepaalde planten. Daarnaast kunnen er ook allergische reacties op bepaalde medicatie optreden. We zien deze type 1 allergische reactie vooral bij jonge honden van kortharige rassen, maar het komt ook voor bij andere rassen en soms bij katten. 

Symptomen

Verspreid over het hele lichaam kunnen er harde, duidelijk begrensde, bulten opkomen. Dit kan zeer snel gaan: binnen één uur kan een dier volledig onder deze bulten zitten. De bulten gaan vaak gepaard met jeuk. In ergere gevallen kunnen ook de slijmvliezen gaan zwellen. Hierbij kunt u gezwollen lippen, oogleden, wangen en poten zien. Deze zwellingen noemen we ook wel angio-oedeem. Door de erge zwelling van de slijmvliezen kunnen de luchtwegen vernauwen waardoor het dier moeilijker adem kan halen.

Diagnose

Op basis van de snelheid waarin de klachten zijn ontstaan en het uiterlijk van de bulten, kan de diagnose met grote zekerheid worden gesteld. Verdere onderzoeken zijn doorgaans niet nodig.

Behandeling

De snel opgekomen bulten verdwijnen doorgaans weer binnen enkele uren tot dagen. Toch is het raadzaam om met een allergische reactie altijd naar de dierenarts te gaan zodat deze medicatie kan toedienen om de allergische reactie te stoppen/onderdrukken. De reden hiervoor is dat de reactie kan beginnen met alleen bulten over het hele lichaam maar geleidelijk ook zwelling van de slijmvliezen met benauwdheid tot gevolg kan optreden en omdat het dier door een allergische reactie in shock kan gaan. Kortom: beter erger voorkomen dan achteraf genezen!

Anaalklier problemen

Honden (en katten) hebben aan beide de kanten van de anus een anaalklier. Deze klieren produceren een dunne, bruingele, sterk ruikende vloeistof. De door de klieren geproduceerde vloeistof wordt opgeslagen in de anaalzakjes. Deze zakjes monden ieder via een afvoergang uit in de anus. Telkens als het dier poept komt er wat van deze vloeistof vrij en met deze vloeistof zet de hond zijn geur af in de omgeving. Daarnaast kunnen dieren bij angst de anaalklieren legen om zo de omgeving af te schrikken.

Wat is het probleem?

Problemen met de anaalklieren komen bij zo'n 50% van de honden voor. Bij katten zijn problemen met deze klieren zeldzamer. De problemen beginnen meestal met een overvulling van de anaalzakjes. De druk van de overvulde anaalzakjes veroorzaken het dier irritatie en pijn. Wanneer er een infectie in de anaalzakjes terecht komt kan de inhoud dik en etterig worden en kan er een abces ontstaan. Dit is zichtbaar door een zwelling naast de anus, maar meestal wordt dit pas opgemerkt als het abces al is opengebarsten. In het laatste geval is er een soort krater zichtbaar naast de anus. In sommige gevallen worden de problemen veroorzaakt door een goedaardige tumor van de anaalklieren. 

Oorzaak

De exacte oorzaak van anaalklierenproblemen is onbekend. De overvulling van de anaalzakjes zou kunnen ontstaan door een (tijdelijke) afsluiting van de afvoergang. Zo'n afsluiting kan ontstaan doordat het dier diarree heeft, of wanneer de anaalklier vloeistof dikker is als normaal en deze hierdoor een afsluitende prop veroorzaakt. Een andere oorzaak kan zijn dat de afvoergangen van de anaalzakjes te nauw zijn of dat de stand van de anaalklieren afwijkend is door bijvoorbeeld overgewicht. De meest genoemde oorzaak van anaalklierproblemen is een ontsteking waarbij het slijmvlies van de zakjes gaat zwellen.

Symptomen

De symptomen van problemen aan de anaalklieren kunnen sterk variëren. In sommige gevallen verspreiden de dieren alleen een zeer typische geur. In andere gevallen hebben de dieren lichte irritatie/jeuk waarbij u kunt zien dat ze met hun anus over de grond trekken (beter bekend als "sleetje rijden"). In ergere gevallen kunnen de dieren door de erge jeuk het gebied rondom de anus kapot gaan likken en bijten met bijkomende huidontstekingen tot gevolg. De problemen zijn vaak zeer hardnekkig: als een hond eenmaal problemen heeft met de anaalklieren zal deze hier doorgaans niet meer vanaf komen. De problemen zullen dan om de zoveel tijd opnieuw op komen zetten. De frequentie waarin dit gebeurt kan wel sterk variëren

Behandeling

De behandeling bestaat vaak uit het manueel legen van de anaalzakjes. Dit kan gedaan worden van buitenaf of met een gehandschoende vinger van binnenuit. Laat dit laatste altijd doen door iemand met ervaring! Ga nooit zelf preventief de anaalklieren uitknijpen want hierdoor kunt u juist een ontsteking in de hand werken. In sommige gevallen zijn de anaalklieren zo ontstoken dat er na het uitknijpen een kuur ontstekingsremmer wordt meegegeven. Wanneer er aanwijzingen zijn voor een infectie of abces, kan het nodig zijn een antibioticumkuur voor te schrijven.

Wanneer een hond erg vaak last heeft van de anaalklieren ( meer dan een keer per maand) is er de mogelijkheid om het dier te opereren. Bij deze operatie worden de huid en anaalzakjes eronder geopend en aan elkaar vastgehecht. Hierdoor monden de anaalzakjes via de huid rechtstreeks uit in de buitenwereld waardoor ze niet meer verstopt kunnen gaan zitten. Deze techniek is veiliger dan de "oude" techniek waarbij de anaalklieren/zakjes volledig verwijderd werden. Bij deze ingreep was er namelijk risico op incontinentie na de operatie.

Besmettelijke hondenhoest

Besmettelijke hondenhoest (vroeger kennelhoest genoemd) is een ziektesyndroom wat veel voorkomt bij de hond en wat een infectie/ontsteking van de bovenste luchtwegen veroorzaakt. Het is een, zoals dierenartsen het noemen, complexziekte. Dit houdt in dat er verschillende virussen en bacteriën zijn die besmettelijke hondenhoest kunnen veroorzaken. Vaak veroorzaakt een virus een lichte vorm van besmettelijke hondenhoest (af en toe wat kuchen) maar doordat het virus de weg vrij maakt voor bacteriën kunnen deze een tweede infectie veroorzaken waardoor het dier nog zieker wordt. De ziekte wordt overgedragen door contact met zieke dieren en kan zich over korte afstand ook via de lucht verspreiden. Hierdoor wordt de ziekte vooral gezien op plaatsen waar veel honden op een kleine ruimte zitten zoals een asiel of pension, maar ook op druk bezochte honden uitlaat gebieden en stadsparken is een besmetting zo gebeurd. De ziekte is zeer besmettlijk maar zal vrijwel nooit tot overlijden van het dier lijden.

Symptomen

De symptomen kunnen variëren naar gelang het virus of de bacterie die de problemen veroorzaakt. In alle gevallen zal het dier een droge, pijnloze hoest vertonen. Soms lopen de dieren zo te hoesten dat hierbij slijm mee wordt opgehoest waardoor het lijkt alsof het dier braakt. Daarnaast zijn de lymfeknopen in de hals opgezet en heeft het dier vaak koorts. Door de koorts (en uitputting van het hoesten) kan het dier lusteloos overkomen en slechter willen eten en/of drinken. Soms wordt ook neusvloei en ontstoken ogen gezien.

Het parainfluenza virus echter kan ergere klachten geven. Wanneer het dier enkel besmet raakt met dit virus is het ziekteverloop mild: plots opkomende hoest, koorts en neusvloei. Maar wanneer er een bacteriële infectie met bordetella bronchiseptica overheen komt, kan dit leiden tot een ernstige longontsteking waar het dier zelfs aan kan overlijden. Om deze reden kan er tegen dit virus en deze bacterie worden gevaccineerd om besmettelijke hondenhoest te voorkomen.

Behandeling

Wanneer u het vermoeden heeft dat uw dier aan de hier genoemde aandoening lijdt, gaat u dan met uw dier naar de dierenarts. Deze zal uw dier onderzoeken, de diagnose stellen en in overleg met u de beste behandeling bepalen. 

Voorkomen

Tegen het virus parainfluenza en de bacterie bordetella bronchiseptica kan worden gevaccineerd, omdat deze twee ziekteverwekkers (indien ze tegelijk het dier besmetten) tot ernstige longontstekingen en de dood kunnen leiden. Tegen de andere verwekkers is geen vaccinatie mogelijk. Wanneer u uw dier een vaccinatie tegen besmettelijke hondenhoest laat geven, kan hij of zij de mildere varianten nog altijd krijgen.

Besmettelijke leverziekte

Wat is het?

Besmettelijke leverziekte (Hepatitis Contagiosa Canis), is een virale infectie die hepatitis (leverontsteking) veroorzaakt. Het virus kan worden overgedragen door direct contact tussen honden, maar omdat het virus zeer lang in de omgeving kan overleven kan het virus ook via kleding, schoenen, voerbakken, manden etc. makkelijk worden overgedragen. Niet ieder dier dat met het virus besmet raakt, zal er ook ziek van worden. Vooral dieren jonger dan een jaar worden ziek na besmetting.

Symptomen

De ziekte kan zich in verschillende vormen uiten:

  • Peracute vorm. Het dier krijgt hoge koorts, erge dorst, gaat herhaaldelijk braken en krijgt een vergrote lever. Het dier sterft binnen enkele uren, soms zelfs nog voor de eigenaar klachten ziet. Hierdoor wordt er vaak onterecht aan vergiftiging gedacht.
  • Acute vorm. Het dier krijgt hoge koorts, heeft minder eetlust, drinkt veel, wordt onrustig en erg ziek. Er kan oogonsteking optreden en de lever is vergroot waardoor aanraken van de buik zeer pijnlijk is. Er ontstaat geelzucht en vervolgens gaat het dier braken en krijgt diarree, vaak met bloed erbij. Indien onbehandeld zal het dier overlijden.
  • Subacute vorm. Geeft dezelfde klachten als de acute vorm maar dan minder hevig. Ongeveer 40% van de dieren overlijdt, maar als het dier de eerste vier dagen overleeft is de kans op herstel groot. Vaak houdt het dier wel blijvende schade aan de ogen over aan een infectie met dit virus.

Diagnose

Een diagnose stellen op een levend dier is lastig. Op basis van bloedonderzoek, keelswabs of leverbiopten kan het virus in het laboratorium worden aangetoond. In veel gevallen komt deze uitslag te laat en wordt de diagnose gesteld op basis van een lijkschouwing.

Behandeling

Er is geen behandeling voor deze infectie. Men kan enkel problemen de symptomen van de ziekte te bestrijden, maar in veel gevallen kent de ziekte een dodelijke afloop. U kiunt deze ziekte voorkomen bij uw hond door hem of haar te vaccineren.

Castratie reu

Voordelen castratie

Veel reuen worden gecastreerd, dit gebeurt doorgaans om gedragsmatige, maatschappelijke en/of medische redenen:

  • Gedragsmatige redenen: Ongecastreerde reuen kunnen dominant gedrag gaan vertonen naar andere dieren en naar mensen, wat ongewenst gedrag is. Daarnaast kunnen dieren in extreme mate seksueel gedrag gaan vertonen zoals het "berijden" van menselijke benen, dekens, knuffelberen etc. Door castratie dalen de mannelijke hormonen waardoor het dominante en seksuele gedrag vermindert. Daarnaast lopen ongecastreerde reuen vaker weg van huis om op zoek te gaan naar loopse teven.
  • Maatschappelijke redenen: Er zijn al meer dan genoeg honden en de asielen puilen uit. Door uw hond te laten castreren kunt u bijdragen aan het terugdringen van het overschot aan (asiel) honden! 
  • Medische redenen: Soms wordt als medische reden genoemd dat de kans op Benigne Prostaat Hyperplasie (BPH, ofwel goedaardige prostaatvergroting) wordt verkleind. Door castratie wordt de kans op BPH inderdaad praktisch nul, echter, 100% van de niet gecastreerde reuen krijgt op latere leeftijd BPH, maar slechts een klein deel van de reuen krijgt hier ook echt last van.

Nadelen castratie

Van uw dierenarts verwacht u een volledig plaatje en niet enkel de voordelen, want er zijn ook enkele nadelen te noemen van castratie:

  • Door castratie wordt de kans dat de hond op latere leeftijd kwaardaardige prostaatkanker krijgt iets groter.
  • Bij langharige honden kan de vachtstructuur veranderen. De hond kan hierdoor krulletjes krijgen.
  • Door castratie daalt de energiebehoefte met zo'n 25%. Als u dus niks verandert in de voeding van het dier zal de hond in gewicht wat aankomen. U kunt dit simpelweg tegen gaan door 25% minder eten te geven na de castratie of over te schakelen op een light-voeding.
  • We zien vaak dat na castratie de rustige honden wat drukker worden en de drukke honden wat rustiger worden. Dit is in veel gevallen geen nadeel.

Hoe gaat het in zijn werk?

  1. U maakt telefonisch een afspraak waarna u een informatiebrief en vragenlijst (over de gezondheidstoestand van de hond) thuisgestuurd krijgt.
  2. U brengt de hond (nuchter) op de afgesproken tijd. De assistente neemt hierbij de door u ingevulde vragenlijst met u door.
  3. In uw bijzijn wordt de hond lichamelijk onderzocht door de dierenarts.
  4. Wanneer er bij het lichamelijk onderzoek geen afwijkingen worden gevonden, gaan we een braunule plaatsen. Hierbij kan u samen met de assistente uw hond vast houden en kriebelen. Via de braunule wordt direct de narcose toegediend. Hierdoor valt het dier snel en zonder stress in slaap.
  5. Vervolgens kan u naar huis en haalt u uw hond op de afgesproken tijd weer op. De paraveterinair brengt vervolgens een tube in. Tijdens de operatie ligt het dier aan de gasnarcose en zuurstof.
  6. Het gebied tussen de penis en het scrotum wordt geschoren, gewassen en steriel afgedekt.
  7. Via één snede worden beide testikels uit de balzak gehaald, afgebonden en verwijderd. De wond wordt via onderhuidse hechtingen weer gesloten. De castratie neemt in totaal zo'n 15 tot 30 minuten in beslag.
  8. Het dier wordt in een verwarmd hokje gelegd waar hij weer wakker kan worden.
  9. Indien u dit wenst kunt u binnen een week nog langskomen voor een gratis wondcontrole.

Chippen

Wat is chippen?

Een chip, ook wel transponder genoemd, is een klein buisje van kunststof of bioglas ter grootte van een rijstkorrel. In dit buisje zit een stukje micro-electronica bestaande uit een spoel en een micorchip waarin het nummer van de chip opgeslagen zit. Wanneer een chipscanner over het dier wordt gehaald geeft deze een signaal af, waardoor de chip wordt geactiveerd en een signaal terug stuurt naar de scanner. Op de scanner verschijnt dan het chipnummer van het dier. Dit chipnummer wordt in een online databank gekoppeld aan de gegevens van de eigenaar. Op deze manier bent u als baasje binnen enkele minuten te achterhalen voor de instantie waar uw dier is gevonden. Alle asiels, dierenambulances, dierenartsen, politie en gemeentes beschikken over een chipscanner.

Waarom chippen?

Het gebeurt maar al te vaak dat huisdieren de weg kwijt raken, aangereden worden en gewond bij een dierenarts belanden, of erger. In veel gevallen is het baasje van het huisdier dan niet meer te achterhalen. Sommige katten hebben een halsbandje met adreskoker om, maar de praktijk leert dat deze adreskokers vaak stuk gaan of het briefje er in niet meer leesbaar is. Veel beter is het om het huisdier te laten chippen. 

Daarnaast is het ook verplicht om uw huisdier te laten chippen zodra u de grens over wilt met het dier. Dit geldt dus ook al voor een dagje wandelen in de Duitse bossen met de hond of lekker uitwaaien op het Duitse waddeneiland Borkum! Deze verplichting is er om illegale huisdieren handel tegen te gaan en om verspreiding van dierziekten tegen te gaan. Door een chip kunnen de instanties in alle landen controleren of het paspoort met de daarin staande vaccinaties ook daadwerkelijk hoort bij het dier.

Tot slot is het verplicht om puppy's die geboren zijn na 1 april 2013 te laten chippen én registreren voor de leeftijd van zeven weken.

Voordelen

  • Een chip is diervriendelijk en gemakkelijk af te lezen
  • Een chip gaat vrijwel altijd een dierenleven lang mee
  • Uw dier voelt de chip niet, enkel het inbrengen kan even pijnlijk zijn.
  • Een chip is fraudebestendig.
  • Het dier kan een chip niet verliezen omdat deze onder de huid zit.
  • Ook jonge dieren kunnen worden gechipt.

Nadelen

  • In sommige gevallen kan een chip zich gaan verplaatsen in het lichaam waardoor deze lastiger te vinden kan zijn.
  • Het is van buitenaf niet te zien dat een dier gechipt is en er is een speciaal afleesapparaat nodig om achter het chipnummer te komen.

Chocolade vergiftiging

Cacao bevat de stof theobromine welke giftig is voor honden en katten. In witte chocolade zit nauwelijks theobromine, in melkchocolade een beetje en in pure chocolade heel veel. Een hoge dosis theobromine kan levensgevaarlijk zijn! Er is geen antigif. Als u uw huisdier heeft betrapt op het eten van chocolade, neem dan direct contact op met uw dierenarts.

Hoe snel kan een hond of kat vergiftigd raken?

De toxische dosis is de hoeveelheid waarbij het dier in levensgevaar komt. Deze dosis is sterk verschillend voor verschillende chocoladesoorten. Daarnaast speelt het gewicht van een dier natuurlijk ook een grote rol.

Gebruik de calculator om te berekenen of de ingenomen hoeveelheid chocolade schadelijk is.

  • Vul het gewicht van de hond in (zet de calculator op KG)
  • Kies het soort chocolade dat de hond heeft gegeten.
  • Vul de hoeveelheid gegeten chocolade in (zet de calculator op GM)
  • Klik op calculate, hierna volgt een Engelse uitleg.

Symptomen

De eerste symptomen kunnen vanaf vier uur na inname merkbaar worden. De symptomen op een rijtje:

  • Hyperactiviteit
  • Misselijkheid/braken
  • Diarree
  • Veel drinken
  • Hoge ademfrequentie
  • Hoge hartslagfrequentie
  • Stuiptrekkingen
  • Een enkele keer kan door een hartritmestoornis plotseling de dood intreden.

Therapie

Er bestaat geen specifiek antigif. Als de chocolade nog maar net opgegeten is, is het zinvol om uw huisdier bij de dierenarts te laten braken. Is het hier te laat voor, dan zal de therapie ondersteunend zijn. Dit kan door het aanleggen van een infuus, kalmerende medicijnen geven of zelfs onder narcose brengen of Norit geven om er voor te zorgen dat er zo weinig mogelijk chocolade in de darmen wordt opgenomen.

Conclusie

Let dus goed op als u chocolaatjes (bijvoorbeeld paaseitjes) ergens neerlegt en zorg ervoor dat uw huisdier er niet bij kan. Mocht uw huisdier toch chocolade hebben kunnen opeten, aarzel dan niet met contact opnemen met de dierenarts! Iedere hond heeft een andere gevoeligheid en kan dus anders reageren.

Chronische nierinsufficiëntie

Chronische nierinsufficiëntie (CNI) of kortweg nierfalen, is een van de meest voorkomende ziektes bij oudere honden. Het aantal honden dat CNI krijgt neemt steeds verder toe. Op dit moment krijgt ongeveer 15% van de oudere honden (ouder dan acht jaar) ooit last van nierproblemen.

Nierfalen bij de hond staat in de samenleving en op internetfora bekend als een ernstige ziekte waar honden snel aan dood gaan. Dit is echter maar gedeeltelijk waar. Nierproblemen zijn zeer goed te ondersteunen met minimale middelen (zoals enkel andere voeding geven), mits het op tijd wordt opgemerkt. En hierin schuilt het grootste probleem: de meeste eigenaren merken pas in een zeer laat stadium dat er iets mis is met de hond.

Wat is CNI?

Wanneer we het over de nier hebben moet u dit orgaan zien als niets anders dan duizenden piepkleine filtertjes: filtertjes waar het bloed doorheen stroomt en waar overtollige afvalstoffen, zouten en vocht uit worden gefilterd. Bij CNI vallen deze filters één voor één uit. In het begin is dit geen groot probleem want de nieren hebben een grote reservecapaciteit van 50%. 

Maar wanneer er meer dan 50% van de filters stuk is, ontstaan er problemen. De nieren zijn dan niet meer voldoende in staat om in dezelfde hoeveelheid urine alle afvalstoffen kwijt te kunnen: de nieren kunnen de urine niet meer goed concentreren. Het lichaam gaat dit oplossen door meer te gaan drinken, want als er meer vocht is, is er meer urine. Vergelijkt u dit met een kopje thee waar u suiker in schept, op een gegeven moment zit er zoveel suiker in de thee dat dit niet meer oplost en op de bodem van het glas valt. Door simpelweg meer thee in het kopje te gieten, kan er meer suiker oplossen. De nieren werken volgens ditzelfde principe. 

Door meer te gaan drinken wordt de functie van de nieren in stand gehouden, maar de keerzijde van deze compensatie is, dat de filters die niet stuk zijn nóg harder moeten werken, waardoor zij ook weer eerder kapot gaan en de nierfunctie dus steeds sneller achteruit gaat.

Op een bepaald punt kan het dier niet nóg meer gaan drinken. Vanaf dit punt kan het lichaam zijn eigen gebrek niet meer compenseren en gaan de afvalstoffen zich ophopen in het bloed. Nu wordt de hond echt doodziek: hij/zij gaat braken, wil niet meer eten, wordt suffer, gaat vermageren, verzorgt zichzelf niet meer en gaat uit de bek stinken. Helaas zien wij de hond in onze kliniek vaak pas in dit stadium van de problemen.

Hoe CNI nu exact begint is vaak onduidelijk. In 95% van de gevallen is er geen andere oorzaak te achterhalen dan erfelijkheid.

De symptomen

In het beginstadium zien we als eerste symptoom dat de hond geleidelijk aan meer gaat drinken (en dus ook plassen). De klachten zullen zich langzaam uitbreiden met minder eetlust, sufheid, gewichtsverlies, braken en diarree. Verder zal de kwaliteit van de vacht achteruit gaan, kan de hond uit de bek gaan stinken en kan de conditie achteruitgaan doordat er bloedarmoede ontstaat. Maar, niet bij elk dier zijn alle klachten aanwezig. En de ernst van de klachten is niet altijd evenredig met de graad van het probleem.

De diagnose

Op basis van de klachten waarmee een hond bij ons komt is de verwachting dat het om een nierprobleem gaat vaak al snel geschapen. Al is dit lastiger als bij de kat, omdat er bij de hond meer ziektes zijn die de klacht van meer drinken en plassen kunnen verklaren dan bij de kat. Wanneer wij de hond onderzoeken kunnen we tekenen van bloedarmoede vinden en naar de nieren voelen, deze zijn bij CNI vaak verkleind en onregelmatig. Maar dit alles maakt de diagnose van CNI waarschijnlijk, maar bevestigt deze niet.

Om de diagnose te bevestigen en andere oorzaken uit te sluiten is er een bloedonderzoek nodig. In dit bloedonderzoek kijken we naar de nierwaarden (creatinine en ureum), bij een nierprobleem zullen deze verhoogd zijn. Daarnaast kijken we naar de zoutgehaltes (met name het fosfor gehalte) omdat deze ook vaak verstoord raken bij nierfalen. En tot slot kan er worden gekeken of er bloedarmoede aanwezig is. Daarnaast is er een urineonderzoek nodig om na te gaan hoe geconcentreerd de urine is. Is de urine namelijk goed geconcentreerd maar zijn de nierwaarden wel verhoogd, dan weten we dat we met een ander probleem dan CNI te maken hebben.

De behandeling

CNI is een aandoening die op den duur tot het overlijden van de hond zal leiden, want we kunnen het aftakelingsproces van de nieren niet stoppen of ongedaan maken. Wat we wel kunnen doen is dit proces sterk vertragen. Het is echter afhankelijk van het stadium waarin de diagnose wordt gesteld, hoe de behandeling er uiteindelijk uit gaat zien. Wanneer de problemen in een vroeg stadium worden opgemerkt, wanneer de hond alleen nog maar meer drinkt en plast en verder nog geen klachten heeft, is enkel andere voeding vaak al voldoende!

Er zijn speciale dieetvoeders op de markt om de nieren te ondersteunen. Het grootste probleem bij nierfalen is de opstapeling van ureum in het bloed. Dit stofje werkt namelijk misselijkmakend en is hierdoor de oorzaak van het “ziek worden” van de hond. Ureum is een afvalproduct wat ontstaat bij de verwerking van eiwitten. Door dus een voeding te geven met weinig eiwit, ontstaat er minder ureum en zullen de klachten verminderen. Daarnaast is een laag gehalte aan fosfor in de voeding van belang. Dit om de zoutgehaltes van fosfor en calcium in het bloed stabiel te houden. In een later stadium van de ziekte kan het nodig zijn om medicatie bij te gaan geven die ervoor zorgt dat de nieren efficiënter werken.

Prognose

Zoals aangegeven kunnen we de aftakeling van de nieren niet stoppen of ongedaan maken. Op langere termijn zullen de nierproblemen dan ook tot het overlijden van het dier leiden. Wanneer u een goed nierdieet geeft kan de overlevingsduur van uw hond echter met een factor drie worden verlengd in vergelijking met normale voeding! (gemiddeld drie jaar in plaats van tien maanden)

In het algemeen geldt: hoe vroeger de nierproblemen worden opgemerkt, hoe langer de levensverwachting van de hond met de juiste voeding en medicijnen is!

Complicaties

De nieren en het hart zijn zeer sterk afhankelijk van elkaar. De nieren zijn namelijk verantwoordelijk voor het in stand houden van de bloeddruk. Wanneer dit, zoals bij CNI, faalt kan de bloeddruk bij de hond gaan stijgen. Deze hogere bloeddruk kan vervolgens leiden tot schade aan de hartkleppen. Met lekkende hartkleppen tot gevolg. 

We zien vrij regelmatig dat dieren met nierproblemen ook hartproblemen hebben of deze op den duur ontwikkelen. 

Hondenziekte

Hondenziekte, ook wel Canine Distemper of ziekte van Carré genoemd, is een virale infectie die hersenvliesontstekingen bij de hond kan veroorzaken. Het virus valt onder dezelfde klachten als het mazelen virus bij de mens en kan soortgelijke neurologische klachten veroorzaken, maar het hondenvirus is niet besmettelijk voor de mens en andersom. Het virus wordt vooral overgedragen door direct contact tussen honden, maar ook via kleding en voorwerpen als manden en voederbakken. Wanneer een drachtige teef tijdens de dracht besmet raakt met het virus, kan dit leiden tot abortus. Als de pups toch geboren worden zullen zij binnen vier tot zes weken neurologische klachten ontwikkelen.

Symptomen

Veel infecties met het distempervirus verlopen zonder symptomen, maar hierin schuilt juist het gevaar. In een groep pups kan een besmette pup rondlopen die zelf niet ziek wordt, maar op deze manier wel ongemerkt alle andere pups besmet. Het virus kan bij dieren van alle leeftijden klachten veroorzaken. De ergste klachten zien we bij jonge honden.

Ongeveer zes dagen na de besmetting zal er een periode van koorts, sufheid en oog- en neusuitvloeiing van twee dagen optreden. Het dier lijkt te herstellen maar na ongeveer drie dagen komen de klachten terug. Ongeveer een week na het begin van deze tweede koortsperiode breiden de klachten zich uit: oogonsteking, neusontsteking, keelonsteking en hoesten treden op. Hierdoor kan deze ziekte worden verward met besmettelijke hondenhoest. Daarnaast gaat het dier braken, krijgt diarree en vaak ontwikkelt zich een longontsteking. 

Vervolgens treden er neurologische klachten op. Deze kunnen acuut zijn zoals depressie, omvallen, cirkelbewegingen, epileptische aanvallen, coma en uiteindelijk de dood. Ze kunnen ook trager verlopen en beginnen dan met epilepsie wat zich geleidelijk uitbreid naar verlammingen. Aangezien dit irreversibel is, wordt het dier helaas vaak ingeslapen.

Diagnose

Het is lastig om de diagnose te stellen als het dier nog leeft. Op basis van de symptomen kan een vermoeden van de ziekte worden gevormd maar om de diagnose te bevestigen is er verder onderzoek nodig op bloed of weefselbiopten in het laboratorium. 

Behandeling

Wanneer u het vermoeden heeft dat uw dier aan de hier genoemde aandoening lijdt, gaat u dan met uw dier naar de dierenarts. Deze zal uw dier onderzoeken, de diagnose stellen en in overleg met u de beste behandeling bepalen. U kunt deze ziekte voorkomen door uw hond er tegen te laten vaccineren. 

Hondsdolheid

Hondsdolheid, ofwel rabiës, is een virale ziekte die bij alle zoogdieren (dus ook de mens!) kan voorkomen en die acute zenuwstoornissen en gedragsveranderingen veroorzaakt en uiteindelijk in alle gevallen een fatale afloop kent. Het virus wordt overgedragen via bijtwonden (speeksel). Wanneer een dier of mens besmet wordt met het virus verandert het gedrag: het dier of mens wordt geëxicteerd en agressief waardoor ze ieder ander zoogdier in de directe omgeving willen bijten. Met name onder vossenpopulaties komt in heel de wereld nog hondsdolheid voor. Juist deze dieren vormen dan ook een risico voor besmetting van andere diersoorten. Gelukkig leidt niet iedere beet van een dier met het virus tot ziekte bij het gebeten dier: slechts in 25% van de gevallen vind er besmetting plaats. Veel mensen denken dat hondsdolheid in Europa niet meer voorkomt, maar niets is minder waar. Zo is er in februari 2013 nog een geval in Amsterdam geweest en in de zomer van 2013 een uitbraak in Noord-Spanje. Daarmee is rabiës dus nog altijd een actuele ziekte!

Symptomen

De tijd tussen besmetting en de eerste symptomen is bij de hond 15 tot 60 dagen. De ziekte kent twee mogelijke uitingsvormen:

  • Razende dolheid: in het eerste stadium worden gedragsveranderingen opgemerkt. Een normaal levendig dier wordt stil en depressief terwijl een dier wat normaal erg rustig is juist erg onrustig wordt en veel gaat krabben. Vervolgens raakt het dier geirriteerd en zal snel geëxciteerd worden. Het dier wordt onrustig, gaat happen in de lucht, gaat zitten huilen en is gevoelig voor licht en geluid. Daarnaast zal het sneller vreemden bijten en later ook vrienden. Het dier laat zijn normale eten staan en gaat allerlei vreemde zaken opeten. In het laatste stadium raakt het dier geleidelijk aan verlamd en sterft. 
  • Stille dolheid: de symptomen zijn minder duidelijk. Het dier kwijlt veel en gaat hees blaffen. Soms zijn er korte perioden van aggresiviteit maar meestal raakt het dier alleen maar geleidelijk aan verlamd en sterft. 

Diagnose

Wanneer er aan hondsdolheid wordt gedacht, kan de diagnose worden bevestigd via een bloedonderzoek.

Behandeling

Bij de diagnose hondsdolheid is geen behandeling mogelijk. Dieren met rabiës moeten verplicht worden geëuthanaseerd. De dierenarts is tevens verplicht om rabiëspatienten te melden bij de overheid.

Voorkomen

U kunt uw hond beschermen tegen hondsdolheid door hem of haar te laten vaccineren. Deze vaccinatie is verplicht wanneer u met uw huisdier de grens overgaat, dit geldt dus ook voor Duitsland en België. Wanneer u reist binnen Europa dient het huisdier gechipt te zijn, een Europees paspoort te hebben en minimaal 21 dagen voor vertrek te zijn gevaccineerd tegen hondsdolheid. Wanneer u zich niet aan de wet houdt en met ongevaccineerde dieren reist, kunnen de dieren in beslag worden genomen en zelfs ter plekke worden geëuthanaseerd! 

Mammatumoren

Mammatumoren zijn tumoren (kanker) van de melkklieren. Deze tumorsoort is na huidtumoren de meest voorkomende tumorsoort bij de hond en de op twee na meest voorkomende tumorstoort bij de kat. Bij de hond gaat het in ongeveer 50% van de gevallen om een kwaadaardige tumor. Bij de kat gaat het in 90% van de gevallen op een kwaadaardige tumor.

Het probleem met kwaadaardige tumoren is dat deze erg snel groeien en makkelijk uitzaaien. Meestal zaait deze tumorsoort zich uit naar de longen en/of de lever. Omdat veel mensen te lang wachten met het naar de dierenarts gaan als er knobbels van de melkklieren worden gevoeld, zijn de kwaadaardige tumoren op het moment van het stellen van de diagnose vaak al uitgezaaid.

Symptomen

Het is aan de buitenkant nooit met zekerheid te zeggen of een melkkliertumor goed- of kwaadaardig is, ook al zijn er bepaalde tekenen die hierop kunnen wijzen. Goedaardige tumoren zitten meestal vrij los en groeien langzaam terwijl kwaardaardige vast zitten, snel groeien en vaak onregelmatig aanvoelen. Maar schijn kan hierin bedriegen. Wanneer u te lang wacht en een kwaadaardige tumor is al uitgezaaid kunt u secundaire klachten gaan zien door de uitzaaiingen. Indien de longen aangetast zijn zult u zien dat het dier steeds benauwder wordt en de conditie hard achteruit gaat. Als de lever aangetast is zal het dier algemeen ziek worden: slechter gaan eten, braken, diarree en geelzucht kunnen worden gezien. Daarnaast vreten tumoren erg veel energie waardoor het dier vaak snel gaat afvallen.

Diagnose

Op basis van de uiterlijke kenmerken van een tumor is een vermoeden uit te spreken of het om een goedaardige of kwaadaardige tumor gaat. Om dit te kunnen bevestigen, kunnen er met een naald een aantal cellen uit de tumor worden gehaald en in het laboratorium worden beoordeeld. Wanneer de diagnose "kwaadaardig" wordt gesteld is het belangrijk eerst na te gaan of er uitzaaiingen zijn door foto's te maken van de longen en buik, voordat er tot behandeling over wordt gegaan. Als het goedaardig is zal er altijd worden geadviseerd om de tumor te verwijderen, omdat grote goedaardige tumoren het dier kunnen gaan belemmeren in het dagelijks leven en omdat goedaardige tumoren op den duur ook kwaadaardige kunnen worden.

Behandeling

Indien de tumor goedaardig is, is het advies operatief verwijderen. Indien de tumor kwaadaardig is en niet uitgezaaid, is het advies zo snel mogelijk operatief verwijderen. Indien de tumor kwaadaardig is en wel uitgezaaid, dan is helaas geen behandeling meer mogelijk.

Prognose

De te verwachten overlevensduur bij een goedaardige tumor die volledig verwijderd is, is meer dan twee jaar.
De te verwachten overlevensduur bij een kwaadaardige, reeds uitgezaaide tumor is vier tot acht maanden. 

Ontwormen

Een huisdier is een liefdevol lid van het gezin. Maar wist u dat huisdieren ook infecties kunnen overbrengen op mensen? Kinderen, ouderen en mensen met een verzwakt immuunsysteem lopen het meeste risico. Een van de infecties die door dieren kunnen worden overgedragen op mensen zijn wormbesmettingen. Niet alleen voor de mens vormen deze wormen een risico, ook bij uw huisdier kunnen spoelwormen, lintwormen en haakwormen grote problemen veroorzaken. En dit geldt ook voor dieren die niet buiten komen. De wormen worden namelijk niet alleen overgedragen door vlooien en muizen maar kunnen ook via schoenzolen en kleding uw huis worden binnengebracht. Omdat u van buitenaf niet kunt zien of uw huisdier met wormen besmet is, wordt er aangeraden om uw huisdier minimaal vier keer per jaar te ontwormen.

Risico's bij huisdieren

  • Een huisdier kan er aan de buitenkant gezond uitzien, maar toch met een wormbesmetting rondlopen.
  • Veel symptomen blijven onzichtbaar, tot het moment dat het lichamelijke ongemak te heftig wordt.
  • Preventie is beter dan genezen.
  • Wormbesmettingen kunnen leiden tot overgeven, diarree, gewichtsverlies en lusteloosheid bij uw huisdier.
  • Wormen zijn veel voorkomend en uw dier kan ze dan ook overal oplopen: van bossen en parken tot uw eigen tuin.
  • Daarnaast kunnen wormen worden overgedragen door vlooien of door het opeten van kleine knaagdieren zoals muizen.

Risico's bij mensen

  • Met name kinderen lopen risico's op worminfecties wanneer ze in parken of zandbakken spelen en daarna hun vingers in hun mond stoppen. 
  • Bij mensen kunnen klachten ontstaan zoals verminderde eetlust, koorts, longontsteking en zelfs slaap-en gedragsstoornissen.
  • Daarnaast kunnen er ernstige ziekten ontstaan zoals blindheid door spoelwormen of levercysten door lintwormen. 
  • Tot slot is uit onderzoek gebleken dat allergische symptomen bij kinderen met aanleg tot astma versterkt worden door een spoelworminfectie.

Ontvlooien

Vlooienproblemen

Een paar vlooien kunnen al snel uitgroeien tot een vlooienplaag voor uw hond en ook voor u. Aan een dier met slechts een enkele vlo merkt u niets. Pas vanaf meer dan tien vlooien tegelijk op het dier, heeft het dier constant jeuk. Dat kan leiden tot haarverlies door het krabben. Sommige dieren zijn zelfs allergisch voor vlooienbeten en dan kan een vlooienbeet al voldoende zijn om een heftige allergische reactie te veroorzaken. Daarnaast kunnen vlooien uw huisdier ook besmetten met lintwormen.

Er zijn maar een paar vlooien nodig om uw hele huis te besmetten. Vrouwelijke vlooien leggen eitjes, tot wel 50 per dag per vlo! Deze eitjes vallen van het dier af in de omgeving waar ze uitkomen tot larven die weer verpoppen tot nieuwe vlooien. Deze eitjes, larven en poppen komen overal terecht waar het dier ook komt: in het tapijt, tussen vloerplanken, stoffen bank/stoel, mandje van het dier etc. Naast het behandelen van uw huisdier en zijn/haar omgeving is grondig stofzuigen en wassen erg belangrijk bij een vlooienplaag.

Voorkomen is beter dan genezen!

Zoals u ziet kan een enkele vlo in korte tijd voor grote problemen voor het dier en zijn omgeving zorgen. Daarom raden wij aan om uw huisdier preventief te behandelen tegen vlooien, zodat u deze problemen voorkomt.

Wanneer u uw huisdier ontvlooit, doe het dan grondig. Gebruik goede producten (haal ze bij een dierenarts, in de dierenwinkels liggen producten die niet goed werken) en doe het vaak genoeg (alle pipetten die werken, werken maximaal vier weken). Behandel ook alle dieren in huis tegelijk. Heeft uw dier een vlooienbesmetting? Neem dan contact op met de kliniek zodat we samen een behandelplan kunnen maken. 

Parvo

De ziekte van Parvo is een virale infectie die een ernstige aantasting van het spijsverteringsstelsel en/of hartspier veroorzaakt en vrijwel altijd een dodelijke afloop kent. De infectie veroorzaakt vooral bij jonge dieren problemen, maar ook oudere dieren kunnen de ziekte krijgen. Het parvovirus bij de hond is nauw verwant aan het parvovirus bij de kat welke kattenziekte veroorzaakt. Het hondenvirus is echter niet besmettelijk voor de kat en andersom. Besmetting gaat vaak door direct contact tussen honden, maar het virus kan zeer lang overleven in de omgeving en besmetting kan daardoor ook verlopen via schoenen, kleding, voerbakken, manden etc. Het virus komt met name in Oost-Europa nog veel voor. Door de illegale import van honden uit deze landen zien we ook in Nederland het aantal parvoinfecties stijgen.

Symptomen

Hierbij worden de darmen volledig kapot gemaakt door het virus. De klachten beginnen met anorexie (niet meer willen eten), koorts en braken. Het braaksel is vaak grijs van kleur. Binnen 24 uur begint het dier met diarree, de ontlasting is in eerste instantie geelgrijs maar wordt snel erg waterig met veel bloed. Door deze ernstige darmontsteking droogt het dier erg snel uit en sterft vaak binnen twee dagen nadat de eerste klachten werden gezien. Wanneer er op tijd wordt ingegrepen lijkt het dier soms op te knappen van een infuus om een dag later alsnog plotseling te overlijden. Ongeveer 50% van de pups overlijdt in dit stadium.

Als de dieren het eerste stadium hebben overleefd en de darmen zich hebben hersteld, ontstaat na ongeveer vijf weken een ontsteking van de hartspier. Meestal overlijdt het dier plots zonder voorafgaande symptomen. In dit stadium overlijdt ongeveer 70% van de pups alsnog.

Diagnose

Wanneer er op basis van de symptomen en het verloop van de klachten aan de ziekte van Parvo wordt gedacht, kan dit door middel van een SNAP test worden bevestigd. Via zo'n test worden antistoffen tegen het virus in het bloed opgespoord.

Behandeling

De virusinfectie zelf kan niet behandeld worden. Wanneer er snel genoeg wordt ingegrepen is het mogelijk om het dier door de ziekte heen te trekken, dit betekent een vrij intensieve behandeling waarbij de symptomen worden bestreden. Deze behandeling komt echter voor de helft van de dieren te laat.

Voorkomen

U kunt deze ziekte voorkomen door uw hond goed tegen deze ziekte te laten vaccineren. Daarnaast raden wij u nadrukkelijk af om honden aan te schaffen die zijn geimporteerd uit het buitenland door individuen of niet erkende stichtingen. Dit omdat parvo nog zeer veel voorkomt in Oost-Europa en wanneer deze dieren ongevaccineerd naar Nederland worden gehaald, krijgt u te maken met een doodzieke pup!

Pyometra

Een pyometra is een etterige baarmoederontsteking. De baarmoeder van een teef die niet gesteriliseerd is, is ongeveer twee keer per jaar actief wat u als eigenaar waarneemt als de loopsheid. De seksuele hormonen zorgen ervoor dat de baarmoeder zich klaar maakt voor de dracht en dat de baarmoeder weer tot rust komt als de bevruchting uitblijft. Onder invloed van deze hormonen zien we vaak dat veel niet gesteriliseerde teven op den duur een blijvende verdikking/opzetting van de baarmoederwand ontwikkelen. Deze verdikking noemen we afgekort CEH en wordt gezien bij tweederde van alle niet gesteriliseerde teven voor de leeftijd van negen jaar. 

Tijdens de loopsheid gaat de baarmoederhals (de cervix) open zodat eventuele zaadcellen de baarmoeder in kunnen. Via deze open cervix komen ook vele bacteriën in de baarmoeder terecht. Dit is normaal en gebeurt tijdens iedere loopsheid, een gezonde baarmoeder heeft een goede weerstand en dood deze bacteriën voor er problemen kunnen ontstaan. Bij een teef met CEH is de weerstand van de baarmoeder door het CEH en de sekshormonen verminderd, waardoor de bacteriën wel de kans krijgen om een infectie te veroorzaken met als gevolg een etterige baarmoederontsteking. 25% van de niet gesteriliseerde teven krijgt een pyometra voor de leeftijd van tien jaar. Een pyometra wordt gezien tussen vier en twaalf weken na de laatste loopsheid.

Symptomen

Een pyometra kan zich in twee vormen presenteren. Een open vorm waarbij de cervix open blijft en een gesloten vorm waarbij de cervix dicht gaat en hierdoor de infectie opsluit in de baarmoeder. De symptomen verschillen sterk bij een open en een gesloten pyometra.

Open pyometra. Het dier is niet erg ziek of heeft hooguit wat koorts. De belangrijkste klacht die wordt gezien is dat de teef etter druppelt uit de vulva.

Gesloten pyometra. Hierbij wordt het dier zeer snel ziek omdat de ontsteking en etter niet weg kan uit de baarmoeder. Het dier krijgt hoge koorts en doordat de infectie zich uitbreid in het bloed komt het hele lichaam in de problemen. Het dier raakt uitgedroogd terwijl doordat de infectie de nieren aantast het dier juist wel veel gaat drinken. Wordt er niet snel ingegrepen dan zal de hond in shock gaan en vervolgens overlijden. Doorgaans volgt de dood binnen vijf dagen nadat de klachten zijn begonnen. Om deze reden is een gesloten pyometra een spoedgeval.

Diagnose

Bij de open vorm is de diagnose eenvoudig, doordat de etter vaak zichtbaar uit de vulva loopt. Bij de gesloten vorm wordt de diagnose gesteld op basis van de klachten, de bevindingen op het lichamelijk onderzoek, het tijdstip van de laatste loopsheid en een röntgenfoto

Behandeling

Wanneer u het vermoeden heeft dat uw dier aan de hier genoemde aandoening lijdt, gaat u dan met spoed met uw dier naar de dierenarts. Deze zal uw dier onderzoeken, de diagnose stellen en in overleg met u de beste behandeling bepalen. U kunt een pyometra voorkomen door uw hond (liefst op jonge leeftijd) te laten steriliseren.

Sterilisatie teef

Voordelen sterilisatie

Dierenartsen raden aan om uw hond te laten steriliseren vóór de eerste loopsheid. Hiervoor zijn meerdere redenen:

  • Medische redenen: Bijvoorbeeld het voorkomen van melkkliertumoren. Dit is de meest voorkomende tumorsoort bij de hond en in 50% van de gevallen zijn deze tumoren kwaadaardig. Sterilisatie voor de eerste loopsheid verkleint de kans op deze tumoren met een factor 1000. Daarnaast krijgt een op de vier niet gesteriliseerde teven een pyometra (ook wel etterige baarmoederontsteking) op latere leeftijd.
  • Gedragsmatige redenen: Loopse teven kunnen soms vervelend gedrag gaan vertonen, ze luisteren slechter en zijn op zoek naar reuen. Daarnaast kunnen ze schijnzwangerschappen krijgen waarbij het dier soms depressief of juist agressief kan worden.
  • Maatschappelijke reden: Er zijn al meer dan genoeg honden en de asielen puilen uit. Door uw teef te laten steriliseren kunt u bijdragen aan het terugdringen van het overschot aan (asiel)honden!

Nadelen sterilisatie

Van uw dierenarts verwacht u een volledig plaatje en niet enkel de voordelen, want er zijn ook enkele nadelen te noemen van sterilisatie. Deze nadelen wegen ons inziens echter niet op tegen de voordelen. De nadelen zijn:

  • Eén op de tien gesteriliseerde teven kan op latere leeftijd incontinentie verschijnselen gaan vertonen waarbij ze urine druppelsgewijs kunnen verliezen. Mocht dit bij uw hond optreden, dan is er medicatie om dit tegen te gaan.
  • Bij langharige honden kan de vachtstructuur veranderen. De hond kan hierdoor krulletjes krijgen.
  • Door castratie daalt de energiebehoefte met zo'n 25%. Als u dus niks verandert in de voeding van het dier zal de hond in gewicht wat aankomen. U kunt dit simpelweg tegen gaan door 25% minder eten te geven na de castratie of over te schakelen op een light-voeding.
  • We zien vaak dat na sterilisatie de rustige honden wat drukker worden en de drukke honden wat rustiger worden. Dit is in veel gevallen geen nadeel.

Wanneer steriliseren?

Steriliseren kan vanaf een leeftijd van een half jaar. Bij honden met een volwassen gewicht boven de 25 kg wachten we liever tot 2 - 3 maanden na de eerste loopsheid i.v.m. urine-incontinentie.

Hoe gaat het in zijn werk?

  1. U maakt telefonisch een afspraak waarna u een informatiebrief en vragenlijst (over de gezondheidstoestand van de hond) thuisgestuurd krijgt.
  2. U brengt de hond (nuchter) op de afgesproken tijd. De assistente neemt hierbij de door u ingevulde vragenlijst met u door.
  3. In uw bijzijn wordt de hond lichamelijk onderzocht door de dierenarts.
  4. Wanneer er bij het lichamelijk onderzoek geen afwijkingen worden gevonden, gaan we een braunule plaatsen. Hierbij kan u samen met de assistente uw hond vast houden en kriebelen. Via de braunule wordt direct de narcose toegediend. Hierdoor valt het dier snel en zonder stress in slaap.
  5. Vervolgens kan u naar huis en haalt u uw hond op de afgesproken tijd weer op. De paraveterinair brengt vervolgens een tube in. Tijdens de operatie ligt het dier aan de gasnarcose en zuurstof.
  6. De buik wordt geschoren, gewassen en steriel afgedekt.
  7. Via een snede in de buik worden de eierstokken afgebonden en verwijderd. Vervolgens wordt de wond weer dichtgehecht waarbij de hechtingen onderhuids worden weggewerkt. Dit alles duurt 30 tot 45 minuten.
  8. Het dier wordt in een verwarmd hokje gelegd waar zij weer wakker kan worden.
  9. Indien u dit wenst kunt u binnen een week nog langskomen voor een gratis wondcontrole.

Teken bestrijding

Teken zuigen bloed bij zoogdieren, mensen en vogels. Deze beten kunnen ontstekingen en abcessen veroorzaken. Daarnaast zijn teken overbrengers van een aantal gevaarlijke ziekten. De laatste jaren is er een duidelijke toename van het aantal teken en door teken overgebrachte ziekten bij mens en dier.

Op het kaartje van Nederland ziet u dat in Noord-Drenthe en Zuid-Groningen een zeer grote concentratie teken voorkomt (rood) en in de rest van Groningen een grote concentratie teken (oranje). Dit kaartje is uit 2011. Op de kaart van 2000 was vrijwel heel nederland nog lichtgroen (geen teken) tot geel (geringe concentratie teken). Bepaalde ziekten die door teken worden overgedragen kwamen eerst alleen in warme landen voor, maar we zien deze inmiddels ook in toenemende mate bij dieren in Nederland. De meest bekende ziekte die wordt overgedragen door teken is de ziekte van Lyme, ook honden kunnen deze ziekte krijgen en het aantal gevallen van deze ziekte is de laatste tien jaar explosief toegenomen.

 

Teken leven niet alleen in het bos, de duinen of de hei. Teken worden door hun gastheren gemakkelijk getransporteerd naar dicht bewoonde gebieden. Na het voeden (bloedzuigen) vallen de teken van de gastheer af en starten vrouwelijke teken met het leggen van 3000-6000 eieren. Zo kunnen nieuwe tekenpopulaties ontstaan in uw tuin of buurtpark.

Bestrijden

Omdat teken ziekten overbrengen die zowel voor mens als dier besmettelijk zijn, is het aan te raden om uw huisdier goed te behandelen tegen teken. Dit is mogelijk door het toedienen van vlooiendruppels die tevens teken doden of door het gebruik van een halsband die vlooien en teken afweert.

Daarnaast is het aan te raden om uw huisdier dagelijks goed te controleren op de aanwezigheid van teken en indien aanwezig deze zo snel mogelijk te verwijderen. Gebruik om teken te verwijderen altijd een tekentang! Door verwijdering met pincet of handen kunt u de teek namelijk kapot knijpen waardoor in één keer alle gifstoffen in de huid van het dier komen en deze kunnen dan heftige ontstekingsreacties veroorzaken.

Vaccinatie

Wat is vaccineren?

Bij het vaccineren van een huisdier wordt eigenlijk een ziekteproces nagebootst. Het effect van een vaccinatie is dan ook hetzelfde als van een ziekte. Wanneer een dier besmet raakt met een bepaalde infectie gaat het lichaam antistoffen aanmaken om deze ziekte te bestrijden. Deze antistoffen blijven een tijdje aanwezig in het lichaam waardoor het lichaam snel in actie kan komen wanneer dezelfde ziekteverwekker opnieuw in het dier binnendringt. Het probleem is dat sommige ziekteverwekkers altijd tot blijvende problemen of de dood lijden. Om er toch voor te zorgen dat het lichaam antistoffen aanmaakt wordt er gevaccineerd tegen deze ziektes. Bij een vaccinatie worden er verzwakte ziektekiemen ingespoten, deze ziektekiemen zijn te zwak om ziekte te veroorzaken maar het lichaam reageert er wel op door antistoffen aan te maken. Wanneer het lichaam dan in de buitenwereld in aanraking komt met deze ziekteverwekker, zullen de antistoffen in actie komen. Hierdoor is uw huisdier toch beschermd tegen deze vervelende ziekten. Net als na een ziekte blijven de antistoffen ook na vaccinatie niet altijd maar aanwezig. Het aantal antistoffen neemt geleidelijk af en daarom is het nodig om de vaccinaties regelmagtig te herhalen, zodat uw dier toch goed beschermd blijft. Er zitten verschillen in de afweeropbouw van mens en dier en er zijn verschillen tussen de diverse ziekteverwekkers. Hierdoor kan het zijn dat de vaccinatie tegen het ene virus een langere bescherming geeft en dus minder vaak herhaald hoeft te worden dan tegen het andere virus.

Tegen welke ziekten vaccineren?

  • Parvo
  • Hondenziekte (Distemper virus)
  • Ziekte van Weil (Leptospirose)
  • Besmettelijke leverziekte (Hepatitis virus)
  • Besmettelijke Hondenhoest (para-influenza virus)
  • Besmettelijke Hondenhoest neusenting (Bordetella bronchiseptica)
  • Hondsdolheid
     

Hoe vaak vaccineren?

  • Zes weken leeftijd: Parvo & hondenziekte
  • Negen weken leeftijd: Parvo & ziekte van Weil
  • Twaalf weken leeftijd: Parvo, hondenziekte, ziekte van Weil, hepatitis virus, para-influenza virus (= grote cocktail)
  • Eenjarige leeftijd: Grote cocktail
  • Vanaf dan: twee jaar op rij ziekte van Weil en para-influenza jaarlijks (= kleine cocktail) en het derde jaar de grote cocktail.
  • Besmettelijke hondenhoest neusenting: deze kan vanaf de leeftijd van negen weken worden gegeven en dient jaarlijks herhaald te worden.
  • Hondsdolheid: verplicht wanneer u met het dier naar het buitenland gaat. Het dier moet minimaal drie maanden oud zijn op het moment van de eerste vaccinatie en is dan drie jaar geldig. Let op: deze vaccinatie moet (indien u reist binnen Europa) minimaal 21 dagen voor vertrek gegeven worden!

Vlooienallergie

Vlooien spelen een belangrijke rol bij veel huidklachten. Vlooien kunnen de directe veroorzakers zijn van huidproblemen of als complicerende factor optreden bij huidklachten. Wanneer uw hond allergisch is voor vlooien(beten) krijgt hij of zij extreme jeuk. Als reactie hierop gaat uw hond krabben, likken en bijten waardoor de huid beschadigd raakt. Hierdoor ontstaan ontstekingen, korsten en kale plekken. Op zijn beurt levert weer extra irritatieop voor het dier en zo belandt de hond in een vicieuze cirkel. Vlooien zijn klein en zeker bij dieren met een donkere vacht of grotere dieren kunt u vlooien makkelijk over het hoofd zien. Daarnaast eten honden en katten tijdens het "wassen" zo'n 75% van de vlooien op.

Soorten vlooienallergie en symptomen

Een vlooienallergie kan in verschillende vormen voorkomen. Het ene dier is overgevoeliger dan het andere. Zo zijn er dieren bij die van één vlooienbeet extreme jeuk krijgen, maar er zijn ook dieren die onder de vlooien zitten en maar matige jeuk hebben. 

Dieren kunnen allergisch zijn voor:

  • De vlooien zelf: Hierbij kunnen wisselende hoeveelheden vlooien worden gevonden die jeuk veroorzaken bij het dier, met beschadigingen van de huid, korsten en kaalheid tot gevolg. De aanwezigheid van de vlooien is al voldoende.
  • Het vlooienspeeksel: Hierbij moeten de vlooien eerst bijten waarbij het speeksel in de bloedsomloop komt en een allergische reactie veroorzaakt. De aanwezigheid van vlooien alleen is dus niet voldoende. Één vlooienbeet kan al voldoende zijn waardoor de diagnose lastiger is, het dier kan onder de korsten en kale plekken zitten door een vlooienallergie, zonder dat er vlooien worden gevonden.

Daarnaast wordt er onderscheid gemaakt in:

  • Primaire allergie: Hierbij zijn de vlooien(beten) zelf de veroorzaker van een allergische reactie. Er zijn vaak maar een paar vlooien op het dier te vinden, de vacht ziet er goed uit en er is hoofdzakelijk jeuk (en huidirritatie) op het einde van de rug/begin staart.
  • Secundaire allergie: Hierbij is het dier allergisch voor meerdere zaken en kan een vlooienallergie die over de andere allergie(ën) heen komt extra klachten veroorzaken. Hierbij zijn vaak maar een paar vlooien op het dier te vinden, is de vacht in slechte conditie en zijn de kale plekken, korsten en huidontstekingen over het hele lichaam te vinden.

Diagnose

Bij een primaire vlooienallergie is de diagnose doorgaans gemakkelijk te maken op basis van de locatie van de klachten en de aanwezigheid van vlooien en vlooienpoepjes. Met name bij secundaire allergieën kan de diagnose van een een vlooienallergie lastiger zijn. Het is namelijk moeilijk te zeggen welke klachten nu door welke allergie worden veroorzaakt. Daarnaast is het bestrijden van de vlooienallergie niet voldoende, ook de andere allergieën zullen moeten worden aangepakt. Om erachter te komen waar een dier allergisch voor is kan het nodig zijn om een allergietest uit te voeren. Hier zijn verschillende opties voor waar we hier niet verder op in zullen gaan.

Behandeling

Bescherm uw dier (preventief) tegen vlooien! Hierdoor kunt u veel problemen voorkomen, immers als de vlooien niet kunnen overleven op uw dier, kunnen ze ook geen problemen veroorzaken. Wij raden aan om gebruik te maken van pipetjes met ontvlooiing die u in de nek toedient. Alle producten die goed werken, werken maar vier weken. Het is dus zaak om uw dier strikt iedere vier weken te ontvlooien. Daarnaast raden wij aan om te kiezen voor goedwerkend product. In dierenwinkels vind u veel producten met allemaal dezelfde werkzame stof, namelijk Fipronil. Uit onderzoeken is gebleken dat deze stof in 20 tot 30% van de gevallen onvoldoende werkt omdat de vlooien resistent worden voor de stof. Bekende merken waar deze stof inzit zijn Frontline, Exil, Fiprocat en Fiprodog. Wij raden dan ook af om deze producten te gebruiken.  
Naast het behandelen van het dier is uiteraard ook belangrijk om de omgeving van het dier zo schoon mogelijk te houden en om eventuele andere allergieën aan te pakken.

Voedselallergie

Een voedselallergie kan plots op komen zetten, ook als een dier al jarenlang dezelfde voeding krijgt. We zien het probleem echter vooral bij jonge dieren jonger dan een jaar leeftijd. Er zijn enkele rassen met een verhoogd risico: de West Highland White Terriër, Cocker Spaniël, Ierse Setter, Engelse Bull Terriër, Golden Retriever, Labrador Retriever en de Poedel. 

Wat is het?

Bij een voedselallergie reageert het afweersysteem van het lichaam te gevoelig op bepaalde bestanddelen van het voer. Hierdoor kunnen maag/darmklachten ontstaan zoals braken en diarree, maar in de meeste gevallen wordt er een heftige jeuk waargenomen. Meestel worden dieren allergisch voor eiwitten in de voeding. De belangrijkste eiwitbronnen die allergie kunnen veroorzaken zijn: rundvlees, zuivel en tarwe. Maar ook lamsvlees, kippenvlees, soja en ei staan er om bekend regelmatig voedselallergiën bij huisdieren te veroorzaken. 

Symptomen

Voedselallergie gaat vaak gepaard met een heftige jeuk waarbij anti-jeukinjecties vaak amper effect hebben. Doordat de dieren veel krabben, bijten en likken als reactie op de jeuk, creëren zij huidirritaties en kale plekken. Deze kaalheid en huidirritatie kan overal op het lichaam optreden, maar meestal zijn de buik en binnenkant van de poten aangetast. De binnenkant van de oren zijn vaak ook geïrriteerd, waardoor we vaak ook oorontstekingen als gevolg van de voedselallergie zien. 

Diagnose

Op basis van de symptomen kan er een vermoeden van voedselallergie ontstaan. Maar de bovenstaande symptomen kunnen we ook bij andere soorten allergieën zien. Er bestaat helaas geen simpele test om na te gaan tegen welke stof het dier allergisch is. Doorgaans wordt de diagnose gesteld met een speciale dieetvoeding. In zulke dieetvoeding zijn de eiwitten in dusdanig kleine stukjes geknipt dat het lichaam de eiwitten niet meer herkent en er dus niet meer allergisch op reageert. Wanneer het vermoeden van voedselallergie gerezen is, wordt het dier gedurende zes weken op dieetvoeding gezet. Zijn de klachten weg na deze zes weken? Dan is de diagnose voedselallergie gesteld.

Behandeling

Als de diagnose gesteld is kan de zoektocht worden gestart naar een voeding waarvoor uw hond niet allergisch is. Dit is vrijwel altijd een speciale dieetvoeding en in sommige gevallen doet het dier het alleen goed op een diagnostisch dieet (zoals bovenstaand vermeld). Een allergie kan niet "genezen" worden. Een dier met voedselallergie zal dus levenslang op speciale voeding moeten blijven staan. Daarnaast is het belangrijk om andere allergische reacties, zoals vlooienallergie, te voorkomen door dieren goed en regelmatig te ontvlooien. 

Ziekte van Lyme

De ziekte van Lyme is de meest voorkomende door teken overgedragen infectie in Europa. De ziekte wordt veroorzaakt door de spiraalvormige bacterie Borrelia die zowel bij mens als dier de ziekte van Lyme kunnen veroorzaken. De ziekte wordt overgebracht door met name de tekensoort Ixodes Ricinus die in heel Europa voorkomt. De teek komt vooral voor in bosrijke omgevingen, waterrijke gebieden en plekken met hoog gras zoals heide, parken maar ook uw eigen tuin! Teken zijn actief van het voorjaar tot diep in het najaar.

Risico's

In Nederland is zo'n 20% van alle teken besmet met borrelia. Alle honden lopen na een beet van een geïnfecteerde teek het risico de ziekte van Lyme te ontwikkelen. Het kan maanden duren voordat de symptomen van deze ziekte zichtbaar worden. Niet zelden toont een besmette hond pas symptomen twee tot vijf maanden na een tekenbeet. Veel geïnfecteerde honden tonen helemaal geen ziekteverschijnselen. Zoals gezegd is de ziekte van Lyme ook besmettelijk voor mensen, door een inadequate tekenbehandeling van onze huisdieren heeft de teek zich de laatste jaren massaal verspreid over Nederland. Dit heeft geleid tot een massale toename van het aantal gevallen van ziekte van Lyme bij de mens. Zo kwamen er in de gemeente groningen in 1994 nog slechts 25 tot 50 gevallen bij de mens per jaar voor, inmiddels zijn dat er al meer dan 200!

Symptomen

De meest geziene symptomen bij huisdieren zijn kreupelheid doordat één of meerdere gewrichten gaan ontsteken, koorts en sloomheid. Minder voorkomende symptomen zijn ontstekingen van de nieren en hartspier of zenuwafwijkingen. Oudere honden en honden met een slechte afweer zijn vatbaarder voor de ziekte. Omdat de zichtbare symptomen die op Lyme kunnen wijzen vrij algemeen zijn en makkelijk verward kunnen worden met een andere ziekte, dient u altijd uw dierenarts te raadplegen wanneer u een of meerdere van bovenstaande symptomen waarneemt!

Behandeling

Wanneer u het vermoeden heeft dat uw hond aan de hier genoemde aandoening lijdt, gaat u dan met uw dier naar de dierenarts. Deze zal uw dier onderzoeken, de diagnose stellen en in overleg met u de beste behandeling bepalen.

Voorkomen

Het is mogelijk om de ziekte van Lyme te voorkomen. Een teek begint pas met bloedzuigen (en hiermee ook de uitwisseling van besmet speeksel) na 24 uur op het dier of mens te zitten. Door uw huisdier na iedere wandeling goed te controleren en teken tijdig met een tekentang te verwijderen kunt u besmettingen voorkomen. Het is lastig om een hond na iedere wandeling goed te controleren en teken zijn klein en kunnen makkelijk gemist worden. Daarom wordt er aangeraden om uw hond preventief te behandelen tegen teken. Dit kan met vlooienpipetten die ook tegen teken werken (mits u een goedwerkend product uitzoekt). Daarnaast is het mogelijk om uw hond tegen de ziekte van Lyme te beschermen door middel van een vaccinatie. 

Ziekte van Weil

De ziekte van Weil, ook wel leptospirosis genoemd, is een ziekte die wordt veroorzaakt door bacteriën en is voor alle zoogdieren besmettelijk. Niet iedere diersoort zal er echter ziek van worden, de hond en de mens zijn wel erg vatbaar voor de ziekte. De bacterie wordt vooral door wilde knaagdieren (ratten) overgedragen en kan goed overleven in stilstaand water. Wanneer uw hond dus vaak kleine knaagdieren vangt en op eet, of wanneer deze veel zwemt in stilstaand water, is er groot risico op het opdoen van ziekte van Weil. Aangezien u zelf ook besmet kunt worden via uw hond, is het aan te raden uw hond(en) goed tegen deze ziekte te beschermen. 

Symptomen

De bacteriën vermenigvuldigen zichzelf in het bloed en produceren hierbij gifstoffen die de bloedvaten aantasten met bloedingen tot gevolg. Daarnaast komen de bacteriën in organen terecht waar ze blijvende schade veroorzaken, met name in de nieren. De symptomen kunnen daardoor sterk uiteenlopen. Vaak begint het met koorts, braken, diarree en anorexie (niet meer willen eten). Door aantasting van de nieren kan het dier zichzelf gaan vergiftigen waardoor er neurologische klachten optreden. Als de lever aangetast raakt zal deze gaan ontsteken met geelzucht tot gevolg. Als het dier de infectie te boven komt, zal hij of zij daarna blijvende schade aan lever en/of nieren hebben en daar levenslang bij moeten worden ondersteund. Aangezien de bacterie in de nieren gaat zitten, komt deze ook in de urine terecht. Deze urine is daarmee besmettelijk voor andere dieren en mensen!

Diagnose

Omdat de ziekte van Weil niet specifieke klachten veroorzaakt, is op basis van de symptomen geen diagnose te stellen. Daarom zal de aanwezigheid van de bacterie moeten worden aangetoond in bloed of urine via een kweek.

Behandeling

Wanneer u het vermoeden heeft dat uw dier aan de hier genoemde aandoening lijdt, gaat u dan met uw dier naar de dierenarts. Deze zal uw dier onderzoeken, de diagnose stellen en in overleg met u de beste behandeling bepalen. U kunt deze ziekte voorkomen door uw hond te laten vaccineren.

Terug naar Medische informatie