Chronische nierinsufficiëntie (CNI) of kortweg nierfalen, is een van de meest voorkomende ziektes bij oudere katten. Het aantal katten dat CNI krijgt neemt steeds verder toe. Kreeg enkele jaren geleden 15% van de katten ouder dan acht jaar nierproblemen, op dit moment is dat percentage al opgelopen naar 25 - 30%. Dit betekent dus al een kans van een op vier dat een kat nierproblemen krijgt!
Nierfalen bij de kat staat in de samenleving en op internetfora bekend als een ernstige ziekte waar katten snel dood aan gaan. Dit is echter maar gedeeltelijk waar. Nierproblemen zijn zeer goed te ondersteunen met minimale middelen (zoals enkel andere voeding geven) mits het op tijd wordt opgemerkt. En hierin schuilt het grootste probleem: de meeste eigenaren merken pas in een zeer laat stadium dat er iets mis is met de kat.
Wat is CNI?
Wanneer we het over de nier hebben moet u dit orgaan zien als niets anders dan duizenden piepkleine filtertjes: filtertjes waar het bloed doorheen stroomt en waar overtollige afvalstoffen, zouten en vocht uit worden gefilterd. Bij CNI vallen deze filters één voor één uit. In het begin is dit geen groot probleem want de nieren hebben een grote reservecapaciteit van 50%.
Maar wanneer er meer dan 50% van de filters stuk is, ontstaan er problemen. De nieren zijn dan niet meer voldoende in staat om in dezelfde hoeveelheid urine alle afvalstoffen kwijt te kunnen: de nieren kunnen de urine niet meer goed concentreren. Het lichaam gaat dit oplossen door meer te gaan drinken, want als er meer vocht is, is er meer urine. Vergelijkt u dit met een kopje thee waar u suiker in schept, op een gegeven moment zit er zoveel suiker in de thee dat dit niet meer oplost en op de bodem van het glas valt. Door simpelweg meer thee in het kopje te gieten, kan er meer suiker oplossen. De nieren werken volgens ditzelfde principe.
Door meer te gaan drinken wordt de functie van de nieren in stand gehouden, maar de keerzijde van deze compensatie is, dat de filters die niet stuk zijn nóg harder moeten werken, waardoor zij ook weer eerder kapot gaan en de nierfunctie dus steeds sneller achteruit gaat.
Op een bepaald punt kan het dier niet nóg meer gaan drinken. Vanaf dit punt kan het lichaam zijn eigen gebrek niet meer compenseren en gaan de afvalstoffen zich ophopen in het bloed. Nu wordt de hond echt doodziek: hij/zij gaat braken, wil niet meer eten, wordt suffer, gaat vermageren, verzorgt zichzelf niet meer en gaat uit de bek stinken. Helaas zien wij de hond in onze kliniek vaak pas in dit stadium van de problemen.
Hoe CNI nu exact begint is vaak onduidelijk. In 95% van de gevallen is er geen andere oorzaak te achterhalen dan erfelijkheid.
Symptomen
In het beginstadium zien we als eerste symptoom dat de kat geleidelijk aan steeds meer gaat drinken (en dus ook plassen). De klachten zullen zich langzaam gaan uitbreiden met minder eetlust, sufheid, gewichtsverlies, braken en diarree. Verder zal de kwaliteit van de vacht achteruit gaan, kan de kat uit de bek gaan stinken en kan de conditie achteruitgaan doordat er bloedarmoede ontstaat. Maar, niet bij elk dier zijn alle klachten aanwezig. En de ernst van de klachten is niet altijd evenredig met de graad van het probleem.
Diagnose
Op basis van de klachten waarmee een kat bij ons komt is de verwachting dat het om een nierprobleem gaat vaak al snel geschapen. Wanneer wij de kat onderzoeken kunnen we tekenen van bloedarmoede vinden en naar de nieren voelen, deze zijn bij CNI vaak verkleind en onregelmatig. Dit alles maakt de diagnose van CNI waarschijnlijk, maar bevestigt deze niet.
Om de diagnose te bevestigen is er een bloedonderzoek nodig. In dit bloedonderzoek kijken we naar de nierwaarden (creatinine en ureum), bij een nierprobleem zullen deze verhoogd zijn. Daarnaast kijken we naar de zoutgehaltes (met name het fosfor gehalte) omdat deze ook vaak verstoord raakt bij nierfalen. En tot slot kan er worden gekeken of er bloedarmoede aanwezig is.
Daarnaast is er een urineonderzoek nodig om na te gaan hoe geconcentreerd de urine is. Is de urine goed geconcentreerd, maar zijn de nierwaarden wel verhoogd, dan weten we dat we met een ander probleem dan CNI te maken hebben
Behandeling
CNI is een aandoening die op den duur tot het overlijden van de kat zal leiden, want we kunnen het aftakelingsproces van de nieren niet stoppen of ongedaan maken. Wat we wel kunnen doen is dit proces sterk vertragen. Het is echter afhankelijk van het stadium waarin de diagnose wordt gesteld, hoe de behandeling er uiteindelijk uit gaat zien. Wanneer de problemen in een vroeg stadium worden opgemerkt, wanneer de kat alleen nog maar meer drinkt en plast en verder nog geen klachten heeft, is enkel andere voeding vaak al voldoende!
Er zijn speciale dieetvoeders op de markt om de nieren te ondersteunen. Het grootste probleem bij nierfalen is de opstapeling van ureum in het bloed. Dit stofje werkt namelijk misselijkmakend en is hierdoor de oorzaak van het “ziek worden” van de kat. Ureum is een afvalproduct wat ontstaat bij de verwerking van eiwitten. Door dus een voeding te geven met weinig eiwit, ontstaat er minder ureum en zullen de klachten verminderen. Daarnaast is een laag gehalte aan fosfor in de voeding van belang. Dit om de zoutgehaltes van fosfor en calcium in het bloed stabiel te houden. In een later stadium van de ziekte kan het nodig zijn om medicatie bij te gaan geven die ervoor zorgt dat de nieren efficiënter werken.
Prognose
Zoals aangegeven kunnen we de aftakeling van de nieren niet stoppen of ongedaan maken. Op langere termijn zullen de nierproblemen dan ook tot het overlijden van het dier leiden. Wanneer u een goed nierdieet geeft kan de overlevingsduur van uw kat echter met een factor drie worden verlengd in vergelijking met normale voeding!
In het algemeen geldt: hoe vroeger de nierproblemen worden opgemerkt, hoe langer de levensverwachting van de kat met de juiste voeding en medicijnen is!
Complicaties
De nieren en het hart zijn zeer sterk afhankelijk van elkaar. De nieren zijn namelijk verantwoordelijk voor het in stand houden van de bloeddruk. Wanneer dit, zoals bij CNI, faalt kan de bloeddruk bij de kat gaan stijgen. Deze hogere bloeddruk kan vervolgens leiden tot schade aan de hartkleppen. Met lekkende hartkleppen tot gevolg. We zien vrij regelmatig dat dieren met nierproblemen ook hartproblemen hebben of deze op den duur ontwikkelen. Gelukkig is de medicatie om het hart te ondersteunen, dezelfde medicatie als die gebruikt wordt om de nieren te ondersteunen!